Skip to main content

Sean en Menno, studenten van de Hogeschool Rotterdam, hebben in 2015 meegewerkt aan de huisbezoeken 75+, onderdeel van het gemeentelijk actieprogramma Voor Mekaar.  De kern van dit programma is: meer aandacht voor elkaar, op tijd herkennen van zorgwekkende eenzaamheid en inzet van effectieve hulp als dat nodig is. Aandacht voor ouderen heeft daarbij prioriteit. Studenten van de Hogeschool werkten mee aan de huisbezoeken. In groepjes van twee bezochten de studenten 10 ouderen. Op basis van de gesprekken deden de studenten nieuwe ideeën op waar ouderen wat aan hebben, in ruil voor hun inzet krijgen de studenten studiepunten.

SeanMenno

Wat hebben deze huisbezoeken voor jullie betekend?
Menno vertelt hoe deze bezoeken zijn beeld over ouderen hebben veranderd: “Met uitzondering van mijn eigen opa en oma vond ik ouderen toch maar saaie mensen, die zeuren of vooral chagrijnig zijn. Tijdens de bezoeken hebben we veel leuke en aardige mensen ontmoet. Terwijl je ouderen nauwelijks of nooit tegen komt, vorm je je blijkbaar toch een vervelend beeld van hen, raar is dat. “

Sean vond het project zo leuk en boeiend dat hij dit jaar zijn stage doet in een opvang voor licht dementerende ouderen. Het vraagt veel van zijn geduld maar hij doet het met plezier en leert er veel van.  Het bezoeken van ouderen heeft zijn inzicht in hun wereld vergroot:  “Te horen en te zien hoe mensen ouder worden, minder mobiel zijn en langzaam ‘aftakelen’ dat is voor mij wel iets om over na te denken. Je weet dat de ouderen steeds meer achteruit gaan maar eigenlijk weet je helemaal niet wat dat voor hen betekent.” Hij zag ook hoe het ontstaat: “Het meest ingrijpend is wel het verliezen van mensen om hen heen. Dat heeft meer impact dan het verliezen van bijvoorbeeld hun gezondheid. Als ze het over de dood hebben en over het wegvallen van naasten, dan raakt dat echt wel een andere snaar, ook bij mij. Iemand vertelde mij dat na meer dan 50 jaar de partner was overleden. Je voelt dan dat dit heel zwaar is maar eigenlijk kun je je er niks bij voorstellen.”

De training bereidde de mannen goed voor, maar de praktijk was toch verrassend: “Mensen die wij bezocht hebben, hechtten er veel waarde aan dat we kwamen en een gesprek met hen voerden. Voorheen dacht ik dat eenzame mensen gewoon geen contact wilden, ik dacht dat het vooral een keuze was om alleen te zijn. Ik heb nu gehoord van mensen die ongewild alleen en eenzaam raken, mede door hun leeftijd. Als het een eigen keuze zou zijn dan denk ik: ‘Kom maar naar ons toe als je wat wilt.’ Ik begrijp nu hoe lastig het kan zijn om die stap naar buiten te zetten,” aldus Sean.

Menno voegt toe dat je het probleem eigenlijk voor moet zijn: “Misschien is het nog wel veel belangrijker om preventief te werk te gaan. Dus niet iets ontwikkelen om het probleem op te lossen, maar een preventieve aanpak waarbij je het probleem voor bent.” Zijn studiegroep ontwikkelde een plan waarbij studenten en ouderen in hetzelfde complex wonen. In ruil voor een lagere huur zouden studenten samen met ouderen een buurtnetwerk moeten ontwikkelen. Een gunstige bijkomstigheid is dat jongeren en ouderen, die toch vaak een vrij stereotiep beeld van elkaar hebben, met elkaar in contact komen en door samen te werken een positieve band met elkaar opbouwen.

De studiegroep van Sean zocht naar een oplossing voor eenzame ouderen. Hun idee was om wijkbijeenkomsten met en voor ouderen te organiseren. De studenten kunnen in ruil voor studiepunten het organisatie werk op zich nemen maar dan zodanig dat ouderen het op den duur over kunnen nemen. In flats die een ruimte hebben waar mensen bij elkaar kunnen komen, is het niet zo moeilijk om een gezellig kletsmomentje en een activiteit te organiseren. “Het zou dan leuk zijn wanneer buren elkaar uitnodigen. Zij weten vaak wel van elkaar wie er eenzaam is en wie er minder vaak buiten komt. Juist dat elkaar meetrekken is iets wat buren veel beter kunnen dan stagiaires. Onze ideeën hebben we voorgelegd aan de gemeente of die daar iets mee gaat doen dat weten wij niet. Voor ons was het vak toen afgerond.”

Hebben jullie met mensen over eenzaamheid gesproken? Brachten jullie dit ter sprake of begonnen mensen hier zelf over?
Sean vertelt dat hij wel een paar gesprekken gevoerd heeft waar ouderen echt vertelden hoe eenzaam zij zich voelden: “Omdat het woord eenzaamheid een negatieve lading heeft, probeerden wij er wel over te praten zonder het woord te gebruiken. Je tast af of je het kunt benoemen en of mensen het er echt over willen hebben.”  Menno heeft ervoor gekozen om heel direct de eenzaamheid te benoemen. Hij opende het interview door te zeggen dat het om een vragenlijst over eenzaamheid ging en dat zij het daar ook over wilden hebben. Hij heeft niet het gevoel dat mensen zich belemmerd voelden doordat zij met de deur in huis vielen.

De meeste mensen die de jongens bezochten voelden zich matig of niet eenzaam maar natuurlijk laat niet iedereen in zo’n gesprek meteen het achterste van zijn tong zien. Wel kwamen ze situaties tegen waarin echtgenotes veel voor een man moesten zorgen en verder nergens meer aan toe kwamen. Ze gingen dan afspraken afzeggen, een keer niet naar de zang etc. Dat ze daardoor misschien eenzamer werden en wanneer hun man overlijdt eenzaam achterblijven, dat benoemden ze zelf niet zo, dat is dan een conclusie die je zelf trekt.

“Onze algemene conclusie over de gesprekken is dat de meeste ouderen die wij bezochten het gewoon fijn vinden om echte aandacht te krijgen en die aandacht konden wij in de huisbezoeken geven. In een groep of bij activiteiten krijg je namelijk nooit de intimiteit van een gesprek en juist daar hebben veel ouderen behoefte aan,” aldus Menno en Sean.